Zonnelied

Gepubliceerd op 5 oktober 2025 om 11:30

Bij de 27e zondag door het jaar C

 

Vandaag vieren we de alomgekende heilige

Franciscus van Assisi (1182-1226).

De poverello, de kleine arme man, wist in alle eenvoud en nederigheid

Christus na te volgen op een onnavolgbare manier

van uiterste verbondenheid met alles en allen.

 

Zijn lied op de schepselen is precies 800 jaar oud.

Een perfecte gelegenheid om het in deze liturgie te bidden.

Franciscus schreef dit lied, dat bij ons gekend is als het zonnelied,

op het einde van zijn leven toen hij ernstig ziek was.

Het lied is een lofzang op alles wat leeft, uit dank aan de Schepper.

Laudato si, geprezen bent U, Heer.

 

Laten wij ons aansluiten bij deze lofzang op de schepselen.

 

Allerhoogste, almachtige, goede Heer,

van U zijn de lof, de roem, de eer en alle zegen.

U alleen, Allerhoogste, komen zij toe

en geen mens is waardig uw naam te noemen.

 

Wees geprezen, mijn Heer, door al uw schepselen,

vooral door mijnheer broeder zon

die de dag is en door wie Gij ons verlicht.

En hij is mooi en straalt met grote pracht;

van U, Allerhoogste, draagt hij het teken.

 

Wees geprezen, mijn Heer, door zuster maan en de sterren.

Aan de hemel hebt Gij ze gevormd,

helder en kostbaar en mooi.

 

Wees geprezen, mijn Heer, door broeder wind

en door de lucht, bewolkt of helder, en ieder jaargetijde,

door wie Gij het leven van uw schepselen onderhoudt.

 

Wees geprezen, mijn Heer, door zuster water

die heel nuttig is en nederig, kostbaar en kuis.

 

Wees geprezen, mijn Heer, door broeder vuur

door wie Gij voor ons de nacht verlicht;

en hij is mooi en vrolijk, stoer en sterk.

 

Wees geprezen, mijn Heer, door onze zuster moeder aarde

die ons voedt en leidt,

en allerlei vruchten voortbrengt, bonte bloemen en planten.

 

 

Wees geprezen, mijn Heer, door wie omwille van uw liefde

vergiffenis schenken, en ziekte en verdrukking dragen.

 

Gelukkig wie dat dragen in vrede,

want door U, Allerhoogste, worden zij gekroond.

 

Wees geprezen, mijn Heer,

door onze zuster de lichamelijke dood,

die geen levend mens kan ontvluchten.

Wee hen die in doodzonde sterven;

gelukkig wie zij in uw allerheiligste wil vindt,

want de tweede dood zal hun geen kwaad doen.

 

Prijs en zegen mijn Heer,

en dank en dien Hem in grote nederigheid.

 

(Franciscus van Assisi, De geschriften, 2004, blz. 216)