Bij de 1e zondag van de advent jaar A
Het leven bestaat uit wachten,
er zijn ontelbare momenten en situaties van wachten…
en dan zeggen we dikwijls ‘geduld is ne schone deugd’,
maar je moet er wel tijd voor hebben…
Wachten, uitzien naar, verwachten,
het is een algemeen menselijk gegeven
en het is ook een wezenlijk onderdeel van de meeste wereldgodsdiensten.
Binnen heel wat Islamitische stromingen wordt de imam Mahdi verwacht,
die de wereld zal bevrijden van het kwaad.
Sommigen moslims verwachten ook de terugkomst van Isa,
de profeet Jezus Christus die Mahdi zal helpen te strijden
tegen een valse messias Masi Al-Dajjal…
In het Jodendom verwachten ze de komst van de Messias, de echte,
niet Jezus Christus, maar een Messias, de glorieuze,
die met grote luister en pracht zal komen
en een rijk op aarde zal stichten en de derde tempel zal bouwen.
Binnen het Hindoeïsme wordt de incarnatie van de god Vishnu verwacht.
In het Boeddhisme is het wachten op de Maitreya,
de toekomstige Boeddha.
En wij christenen verwachten de komst van Christus
die het eindoordeel zal uitspreken
en een nieuwe hemel en aarde zal voorzien.
In al deze verwachtingspatronen gaat het
om de verlossing van het kwaad
en het stichten van een nieuwe wereld
gebaseerd op verdraagzaamheid en liefde,
een wereld zonder armoede, oorlog, hongersnood en ziekte,
een tijd waarin vrede zal zijn, voorgoed,
en de rechtvaardigheid wordt hersteld.
In alle godsdiensten wordt uitgekeken naar de ultieme redder
en het verdwijnen van de oude wereld met al zijn kwaad.
Ook in deze adventsperiode mogen wij ons als christenen
terug oefenen in het wachten, in het hoopvol verwachten,
uitzien naar het komende en groeiende licht,
het licht dat wij herkennen en erkennen in Jezus, de Messias,
de Redder en het licht van deze wereld.