Vuur

Gepubliceerd op 17 augustus 2025 om 11:00

Bij de 20e zondag door het jaar C

 

Een vuurbol aan de hemel heeft zijn wonderlijke geboorte aangekondigd,

met het vuur van Gods liefde heeft Hij wijze woorden gesproken,

zijn daden van liefde werkten aanstekelijk,

zijn geest heeft zijn leerlingen aangestoken met pinkstervuur,

zijn blijde boodschap ging zo als een vuurtje de wereld rond…

 

Jezus, vurige pleitbezorger van vrede en naastenliefde.

Vuur kan aanstekelijk werken, geeft warmte en licht,

maar het kan ook vernietigen en angst aanjagen.

 

Jezus was zich daarvan bewust en heeft het rondom zich zien gebeuren.

Volgelingen en tegenstanders die in verhitte discussies

en in het vuur van hun debatten elk een kant kozen.

Jezus’ boodschap van liefde brengt ook verdeeldheid,

het loopt immers uit op getuigenis afleggen en partij kiezen.

Jezus vraagt ons om radicaal te kiezen voor de minsten en de laatsten

en om altijd weer aan liefde alle ruimte en kansen te bieden.

 

Jezus’ woorden en daden vuren ons aan om niet koud of lauw te zijn,

maar warm, vurig en overtuigd.

Als christenen radicaliseren we in de keuze die we maken

om Jezus te volgen naar woord en daad.

Het is zeker niet vrijblijvend om christen te zijn,

onze handel en wandel, ons denken en doen moeten we erop afstemmen.

 

Een christen die het innerlijke vuur verliest,

of met moderne woorden aan een burn-out lijdt,

kan Jezus’ boodschap niet meer waarmaken, laat staan verkondigen.

 

Een echte volgeling van Jezus wil een fakkel zijn

die kan branden om licht te geven en de duisternis te verjagen,

om de weg te wijzen in de donkere nacht.

Christenen warmen zich aan het paasvuur,

het pinkstervuur, het kerstvuur,

het hele jaar door aan het vuur van geloof, hoop en liefde.

 

Heel wat mystici warmden zich aan het vuur van Gods liefde,

denken we maar aan de visioenen van de heilige Teresia van Avila

of van de heilige Hildegard von Bingen.

 

Om te eindigen daarom een tekst van Hildegard:

‘God, die alles geschapen had, is het al-enige leven,

waaruit al het leven ademt,

zoals ook de zonnestraal ontstaat door de zon.

God is het vuur waaraan elk ander vuur, dat naar de zaligheid kijkt

aangestoken wordt, zoals vonken uit het vuur springen.

Hoe is dat te verstaan?

God is alleen, door zichzelf en in zichzelf.

Hij heeft van niemand anders het zijn ontvangen,

maar elk ander schepsel heeft het bestaan van hem gekregen.

God schiep in het Licht van zijn kracht de mens

en zette hem in het ondoofbare licht van het paradijs…

Daarna begon de mens in de schepping creatief bezig te zijn.

God is het levendige Licht. Van hem uit stralen alle lichten.

Daardoor blijft ook de mens door Hem een Licht dat leven geeft.

De mens zelf is immers ook Vuur want God die in wezen Licht en Vuur is,

maakt de mens levendig door de ziel en beweeglijk door het verstand.

Zo schiep hij de hele wereld, de woning van de mensen,

door de klank van het Woord.

Zo werkt ook de mens met dit alles,

omdat God hem met dit alles heeft gemaakt.’

 

In haar dertiende visioen ‘O aller-edelst groen’ schrijft ze:

‘Je wortelt in de zon, je licht op in heldere lichtheid

middenin het draaiende levensrad

dat aardse grootheid nooit zal begrijpen.

Omarmd ben je door goddelijke geheimen.

Je kleurt als het morgenrood en brandt als de zonnegloed.’